Zuckertechnische Fachausdrücke
term |
description |
comment |
|
"bieten, beschadigde ; bieten, slechte" |
Door externe omstandigheden minder goed verwerkbare bieten. Bijvoorbeeld door vorst (ook wel vorstbieten genoemd). | ||
(af)dekken |
Afspoelen van de suikerkristallen met water, sap of stoom. | ||
(genetisch) éénkiemig zaad |
|||
affi-suiker, geaffineerde suiker |
Door affineren gereinigde suiker (meestal naproduktsuiker). | ||
affineren |
"Reinigingsstap van suiker; door het creeeren van een magma door mengen van suiker en stroop en deze vervolgens te centrifugeren (en evt. af te dekken)." | ||
afkoken |
Laatste indikfase bij verdampingskristallisatie (vanaf einde volkoken), waarbij geen sap of stroop meer wordt ingetrokken. | ||
afloop, stroop |
Algemeen begrip voor alle bij het centrifugeren afgescheiden vloeistofstropen. | ||
alg. : droger |
Apparaat voor het drogen van geperste pulp door middel van warme lucht | ||
alkaliteit, effectieve |
Maat voor de alkaliteit van het sap naar de sapzuivering. Bepaling door titratie van het filtraat van het 1ste carbonatatiesap tot pH = 9,25 en aftrekken van de totale hardheid. | ||
alkaliteit, natuurlijke |
"Als effectieve alkaliteit; titratie tot pH = 8,2 (fenolftaleine)" | ||
alkaliteit, optimale |
Alkaliteit van het 2de carbonatatiesap bij carbonatatie tot een minimum calciumgehalte. | ||
arme afloop, arme stroop |
Stroop die onstaat door het centrfiugeren zonder afdekken. | ||
asgehalte |
Gehalte aan as. Getal afhankelijk van analysemethode en astype. | ||
beluchten van opgeslagen bieten |
Doorblazen van bietenhoop met lucht om de gewenste opslagtemperatuur te handhaven. | ||
Betacal (R) |
Handelsnaam voor schuimaarde, d.i. retentaat 1ste carbonatatiefilters. | ||
biet |
Het worteldeel van de suikerbiet, botanisch de dikke hoofwortel met hypocotyl waarin suiker is opgeslagen | ||
biet, vertakte |
Biet met meer dan één hoofdwortel | ||
bietenbrij |
Voor analysedoeleinden fijngemaakt bietmateriaal | ||
bietengoot, zwemgoot |
Goot voor het transporteren van de bieten met behulp van zwemwater. | ||
bietengrond |
Grond die met de bieten naar de fabriek gebracht wordt. | ||
bietenhoop |
Bietenhoop op de akker. | ||
bietenkop, kop |
Basis van de bladeren van de suikerbiet. Botanisch: Epikotyl. | ||
bietenloof, (bieten)blad |
Bladeren van de suikerbiet. Na oogsten: bladeren met (deel van) kop. | ||
bietenopslagplaats |
Opslagplaats voor bieten op fabrieksterrein. | ||
bietenpomp |
Speciale centrifugaalpomp voor het transporteren van bieten en water. | ||
bietenrasp |
Handgereedschap voor het maken van een bietenbrei uit afzonderlijke bieten | ||
bietenspuit |
Beweegbare sproeikop voor het afspuiten of wegspuiten van bieten | ||
bietenstaart |
Onderste dunne deel van de suikerbiet. | ||
bietenwasmolen, bietenwastrommel |
Apparaat voor het nat reinigen van de bieten. | ||
bietenwasser |
Apparaat voor het nat reinigen van de bieten. | ||
bietenzaag |
Apparaat voor het maken van een bietenbrei uit afzonderlijke bieten | ||
broeitrog |
Deel van het extraktieproces van het snijdsel. Belangrijkste functie is denaturatie van het snijdsel. | ||
carbonatatie |
"Processtap in de sapzuivering waarbij CO2-gas door het gekalkte sap geblazen wordt; meestal 2 carbonatatiestappen aanwezig (1ste en 2de carbonatatie)." | ||
carbonatatiegas |
"Gas met een verhoogd CO2-gehalte wat wordt gebruikt voor de carbonatatie; kalkovengas." | ||
carbonatatiesap, gecarbonateerd sap |
Suspensie van sap en neerslag uit de carbonatatie | ||
carbonateren |
Doorblazen van carbonatiegas (gas met hoog CO2-gehalte) door gekalkt sap. | ||
centrifuge |
"Apparaat voor de fysische scheiding van stroop en kristallen door centrifugeren; eventueel gevolgd door wassen van de kristallen door afdekken." | ||
chargetijd, cyclustijd |
a) Bij batch verdampingskristallisatiepannen: Tijd vanaf het begin intrekken tot begin volgende intrekken. b) Bij batch centrifuge: Tijd vanaf het begin vullen tot het volgende vullen. | ||
condensorwater |
Water wat wordt toegevoerd naar de condensor voor neerslaan van dampen. | ||
conglomeraat |
Aan elkaar vergroeide kristallen | ||
consumentenverpakking, retailverpakking |
Kleinverpakking tot 10 kg. | ||
dampdroger |
Apparaat voor het drogen van geperste pulp door middel van oververhitte stoom. | ||
decanteur |
"Apparaat voor afscheiding van vaste stof door sedimentatie; gebruikt voor afscheiden neerslag in gecarbonateerd sap. " | ||
denaturatie |
"Doelbewuste beschadiging van celmembraan in cellen suikerbiet voor goed kunnen extraheren suiker; meestal door hogere temperaturen." | ||
diffusieverlies |
Aandeel van de bij de extractie niet gewonnen suiker in het ruwsap, uitgedrukt in percentage van biet. | ||
diksap |
"Ingedikt sap na de verdamping; drogestofgehalte is ongeveer 75%." | ||
droge pulp |
Gedroogde perspulp | ||
droge stof |
Watervrije stof | ||
droge stof gehalte |
Fractie van droge stof op totaal | ||
dunsap |
"Gezuiverd sap voor de verdamping; drogestofgehalte is ongeveer 15%." | ||
éénkiemig zaad |
Verzamelbegrip voor precisiezaad en eenkiemig zaad. | ||
entgrein |
Suspensie met een gedefinieerd aantal en grootte van kristallen voor een gecontroleerde kristalgroei tot een gewenste kristalgrootteverdeling. | ||
extractie, diffusie |
Processtap voor de suikerwinning uit suikerbieten, waarbij door extractie suikerhoudend sap ontstaat. | ||
extractiegraad, extractierendement |
Verhouding van in de ruwsap gewonnen suiker en toegevoerde suiker in snijdsel | ||
gecalibreerd zaad |
Door mechanische bewerking en zeven op een grootte gebracht zaad. | ||
gehalte niet-suikers |
"Fractie niet-suikers; verschil tussen droge stof-gehalte en saccharosegehalte" | ||
gehalte niet-suikers |
"Fractie niet-suikers; verschil tussen droge stof-gehalte en saccharosegehalte" | ||
gemelasseerde droge pulp |
|||
gemelasseerde droge pulp |
Handelsnaam voor mengsel van gedroogde pulp en melasse | ||
grasvanger, bladvanger |
Apparaat voor de afscheiding van gras of blad bij het wassen van de bieten | ||
greineren |
Het inbrengen van een gedefinieerd aantal entkristallen voor verdere groei door kristallisatie tot grotere kristallen | ||
grondafscheider |
Apparaat voor de mechanische afscheiding van grond aan biet. | ||
grondtarra |
Gehalte aan grond aan bieten. | ||
handelsmelasse |
Melasse die voldoet aan de afgesproken verkoopspecificatie | ||
helderloop |
Bovenloop van (heldere) vloeistof van decanteur. | ||
indikfilter |
Apparaat voor verhoging van het vaste stofgehalte in carbonatatiesap door filtratie. | ||
intrekstroop |
Aan de kookpannen toegevoerde sappen of stropen. | ||
invert(suiker) |
Mengsel van gelijke hoeveelheden glucose en fructose door hydrolyse van saccharose | ||
kalking |
Processtap(pen) in de sapzuivering, waarbij kalkmelk of gebrande kalk toegevoegd wordt (in voorkalking, hoofdkalking of nakalking) | ||
kalkingscarbonatatie |
Processtap in de sapzuivering waarbij gelijktijdig kalk of kalkmelk en CO2-gas ingevoerd worden. | ||
kandij, kandijsuiker |
Zeer grote suikerkristallen door bijzonder kristallisatieproces | ||
kiemvorming, nucleatie |
Spontaan ontstane kleine kristallen die verder door kristallisatie kunnen doorgroeien. | ||
kiezelzuren, silicaten, schadelijke |
Fractie van kiezelzuren in kalksteen die onder bepaalde omstandigheden in 2de carbonatatie in oplossing gaan. | ||
klaarsel |
"Oplossing van suiker uit de centrifuges voor herkristallisatie; meestal opgelost in dunsap." | ||
kleur |
Onder vastgelegde omstandigheden bepaalde extinctiecoëfficiënt, vermenigvuldigd met een faktor 1000 . | ||
kleurtype |
Kengetal voor de visuele beoordeling van witsuiker. | ||
koelkristallisatie |
Kristallisatie door koelen van de magma | ||
koelkristallisator |
Apparaat voor uitvoering koelkristallisatie | ||
kookdampen |
Damp die onstaat bij de verdampingskristallisatie door verdampen van water. | ||
kop |
Basis van de bladeren van de suikerbiet. Botanisch: Epikotyl. | ||
koppen |
Het scheiden van de biet en de kop van de biet. | ||
kristal |
|||
kristalgehalte |
Gewichtspercentage van de kristallen in de magma | ||
kristalgroeisnelheid |
|||
kristallisatie |
Kiemvorming en groei van kristallen of kristalconglomeraten | ||
Kristallisatieschema |
Procesconfiguratie van kristallisatiestation met als doel bereiken van gewenste produktspecificatie en geringe melassesuikerverliezen | ||
kristallisatiesnelheid |
Per tijdseenheid gevormde kristalmassa | ||
Lagetemperatuurdroger |
Droogapparaat voor het drogen van geperste pulp aan verhitte lucht bij relatief lagere temperaturen. | ||
malaxeur |
Apparaat voor de buffering en nakristallisatie van masse cuite na de kookpannen. | ||
masse cuite |
Technisch mengsel van kristallen en stroop. | ||
massecuite |
Bij het kristalliseren ontstane kristalmassa | ||
meerkiemig zaad |
|||
melasse |
Afloopstroop naproduktcentrifuges | ||
messenblok |
Kastvormige messenhouder die in een bieten snijmachine ingezet wordt | ||
moes(aandeel) |
Fractie van het snijdsel onder 1 cm lengte | ||
Naproduktsuiker |
Suiker uit de centrifuges van de laatste kristallisatiestap | ||
natte bietenontvangst |
Lossen van bieten door waterspuitkannonen | ||
natte pulp |
niet ontwaterde geëxtraheerd bietensnijdsel | ||
natte pulp |
Snijdsel waaruit de suiker is geextraheerd. | ||
natuurlijke alkaliteit |
Zie: alkaliteit, natuurlijke | ||
niet-suiker |
Verzamelbegrip voor in grondstoffen en produkt aanwezige vaste of opgeloste stoffen of zouten behalve saccharose en water | ||
niet-suikers |
In grondstoffen en produkt aanwezige vaste of opgeloste stoffen behalve saccharose en water | ||
niet-suikers |
In grondstoffen en produkt aanwezige vaste of opgeloste stoffen behalve saccharose en water | ||
niet-suikers |
In grondstoffen en produkt aanwezige vaste of opgeloste stoffen of zouten behalve saccharose en water | ||
nutsch-stroop |
De door nutschen uit een magma gewonnen stroop | ||
Opgeslagen bieten |
- | ||
optimale alkaliteit |
Zie: alkaliteit, optimale | ||
oververzadiging |
Quotiënt van suiker/water-verhouding van de oververzadigde oplossing en de suiker/water-verhouding van een bij dezelfde omstandigheden (temperatuur en reinheid respectievelijk nietsuiker/water-verhouding ) verzadigde oplossing. | ||
oververzadiging, kritische |
Oververzadiging waarbij spontane kiemvorming optreedt | ||
perspulp |
Door pulppersen afgeperste en geextraheerd bietensnijdsel | ||
perssap |
Door persen gewonnen bietencelsap | ||
perswater |
Suikerhoudend water wat vrijkomt bij de pulppersen | ||
pillenzaad, ingehuld zaad, omhuld zaad |
Zaad wat door coating op een gelijke grootte is gebracht | ||
pillenzaad, ingehuld zaad, omhuld zaad |
Zaad wat door coating op een gelijke grootte is gebracht | ||
polarisatie |
In de suikerindustrie ingeburgerde aanduiding voor de optische draaiing van een produkt in procenten, gemeten onder vastgestelde condities (ICUMSA), betrokken op een bij gelijke condities gemeten draaiing van zuivere saccharose. | ||
precisiezaad |
Zaad (pillenzaad) wat wordt gebruikt voor precies zaaien (gelijke afstanden, enkel zaad). | ||
pulp in perswater |
In het perswater aanwezige pulpdeeltjes | ||
pulp in ruwsap |
In het ruwsap aanwezige pulpdeeltjes | ||
raffineren |
Zuivering van suiker door herkristallisatie | ||
reducerende stoffen |
"Getal van reducerende stoffen; wordt meestal in invertsuiker uitgedrukt; afhankelijk van analysemethode. " | ||
reducerende stoffen |
|||
reinheid |
Verhouding tussen suikergehalte en totale drogestofgehalte. | ||
reinheidsafbouw koelkristallisatie |
Verschil in reinheid tussen de moederloog bij het begin en aan het einde van het koelkristallisatieproces | ||
reinheidsafbouw verdampingskristallisatie |
Verschil in reinheid tussen de moederloog bij het begin en aan het einde van het verdampingskristallisatieproces | ||
rijke afloop, rijke stroop |
"Stroop die onstaat bij het afdekken; stroop met een hogere reinheid dan de arme stroop. " | ||
rupro |
Apparaat voor het nemen van bietenmonsters uit een lading | ||
ruwe suiker, ruwsuiker |
"Suikerkristallen met een geringere reinheid; eindprodukt bij ruwsuikerfabrieken of als suiker van de tussenprodukt kristallisatie bij witsuikerfabrieken. " | ||
ruwsap |
Het in de extractie uit snijdsel gewonnen suikerhoudend sap | ||
saccharosgehalte, suikergehalte |
|||
sacharose, sucrose |
Veelgebruikte triviale naam voor a-d-glucopyranosyl-b-d-fructofuranoside | ||
sap |
Algemeen begrip voor de al dan niet bewerkte waterige oplossing van suiker en niet-suikers uit planten. | ||
sapaftrek |
Verhoudingsgetal voor de extractiestap: het massadebiet aan ruwsap gedeeld door het massadebiet aan ingevoerd snijdsel. | ||
sapvanger |
Apparaat voor het afscheiden van sap, stroop of cuite uit kookdampen. | ||
sapzuivering |
Processtap in de suikerproduktie, waarbij een deel van de niet-suikers wordt verwijderd en een thermostabiel dunsap wordt gemaakt. | ||
schadelijke kiezelzuren, silicaten |
|||
schadelijke stikstof |
Zie: Stikstof, schadelijke | ||
schieter |
Suikerbietplant die zich al in het eerste groeijaar ontwikkelt om te bloeien en zaad te dragen. | ||
schuimaarde |
|||
schuimaarde, sludge |
Door reactie van Calciumhydroxide en CO2 gevormde neerslag die met meer of minder water een sludge-achtige substantie heeft. | ||
schuimaardeput |
Bekken voor het opslaan van schuimaarde. | ||
Schweden-getal |
"Kengetal; verhouding van de massafractie van snijdsel met een lengte van > 5 cm tot de massafractie van snijdsel met een lengte < 1 cm." | ||
Silin-getal |
"Een getal wat wordt bepaald door de lengte van 100 gr (moesvrij) snijdsel te bepalen, uitgedrukt in m; maat voor de fijnheid van het snijdsel." | ||
sludge |
Carbonatatiesap waaraan meer of minder vloeistof is onttrokken. | ||
snijdsel |
Specifiek gesneden bietendeeltjes voor de verdere extractie van suiker. | ||
snijmes |
Mes voor gebruik in snijmolen. | ||
snijmolen |
Apparaat voor het maken van snijdsel uit suikerbieten. | ||
staartenafscheider |
Apparaat voor het verwijderen van bieten breukstukken (dit zijn voornamelijk staarten) uit het zwem- en/of waswater. | ||
stenenvanger |
Apparaat voor de afscheiding van stenen uit een stroom bieten met water. | ||
stikstof, schadelijke |
Aandeel van oplosbaar vrijkomend stikstof in suikerbieten dat melassevormend is. | ||
stortsuiker |
Suiker eindprodukt (witsuiker, ruwsuiker etc. ), die vanwege onvoldoende kwaliteit voor herverwerking in het suikerproduktieproces wordt teruggenomen. | ||
stroop |
Algemeen begrip voor suikeroplossingen met een hoog drogestofgehalte. | ||
Suiker, geraffineerde |
Handelsnaam voor witsuiker met een zeer hoge reinheid. | ||
suiker, sucrose, sacharose |
Algemeen begrip voor sacharose en produkten die voor het overgrote deel uit sacharose bestaan. | ||
suikergehalte |
|||
suikergehalte, totaal |
Bij technische produkten met een wezenlijk aandeel aan andere suikerachtige stoffen moet het totaal suikergehalte gebruikt worden. Bij kengetal moet analysemethode worden aangeduid, meestal berekend op basis van saccharose of invert. | ||
sulfitatie |
Invoeren van zwaveldioxide | ||
tapsnek |
Verdeelschroef of mixer voor het verdelen van de cuite naar de centrifuges. | ||
Trommeldroger |
Droogapparaat voor het drogen van geperste pulp aan verhitte lucht bij relatief hogere temperaturen. | ||
vals grein |
Spontaan ontstane en ongewenste kristallen van ongecontroleerde grootte. | ||
valwater |
Water komend uit de condensors waarin dampen zijn neergeslagen. | ||
verdampingskristallisatie |
Kristallisatie door evenwichtsverschuiving door het verdampen van het oplosmiddel water. | ||
verdampingskristallisatieproces, kookproces |
"Procesverloop bij de verdampingskristallisatie; bij batch-kookpannen: van begin intrekken tot en met einde afkoken." | ||
verdampingskristallisator, vacuumkookpan |
Apparaat voor het uitvoeren van een verdampingskristallisatie | ||
verdampingslichaam |
Apparaat voor het indikken door verdamping van suikerhoudende sappen, zonder als doel kristallen te vormen of laten groeien. | ||
verdampingstrap, verdampingseffect |
Onder een bepaalde dampdruk werkende verdampingslichaam. Vaak wordt het verdampingslichaam met de hoogste dampdruk de eerste trap, vervolgens de tweede trap etc. | ||
verswater |
"Aan de extractie (additioneel aan het perswater) toegevoegd vers water; dit verswater is meestal voorbehandeld. " | ||
volkoken |
Fase tijdens het batch verdampingskristallisatieproces waarbij na het greineren sap wordt ingetrokken tot de fase afkoken. | ||
witsuiker |
"Eindprodukt witsuikerfabrieken; suiker met een hoge reinheid." | ||
zaad, (genetisch) éénkiemig |
Zaad van genetisch eenkiemige soorten. | ||
zandafscheider |
|||
zwemwater |
Water voor het transporteren van de bieten. |